Curriculum
PNI 1
Let op; psychologische verbindingen worden steeds gelegd in iedere module. Dit geldt ook voor neurologische, endocrinologische en immunologische verbindingen.
Klik hier voor locaties, data, prijzen en inschrijven1. Inleiding + Kenmerkende Grondbeginselen + Laaggradige Ontsteking + Lekke barrières + Diagnostiek
2. Evolutionaire geneeskunde
3. Neuro-endocrinologie
4. Immuunsysteem
5. Wondgenezing, pijn, bindweefsel, resoleomics
6. Organen I (mond, maag, darm en microbioom)
Module 1
Introductie in de klinische psychoneuroimmunologie, het Leaky Gut Syndrome, Low Grade Inflammation en Basis Diagnostiek.
Dag 1
Introductie in de kPNI – Hoe alles met elkaar is verbonden.
Leaky Gut Syndrome; de centrale rol van de darm, het enteric nervous system, het common mucosal immune system en de microbiota binnen de menselijke gezondheid.
Dag 2
Low Grade Inflammation; het centrale mechanisme binnen de moderne geneeskunde en kPNI. Identificatie en behandeling.
It’s all about energy; het evolutionaire 'waarom' van de meeste zo niet alle chronische aandoeningen. Identificatie en behandeling.
Dag 3
Diagnostiek binnen de kPNI: vandaag leren, morgen beginnen.
Diagnostiek binnen de kPNI; vandaag leren, morgen beginnen.
In de verandering ligt de oplossing en de kleinste verandering maakt het grootste verschil. Dr. Leo Pruimboom
Inhoud
Vanaf het begin maak je kennis met de metamodellen waarmee en waardoor kPNI als metadiscipline gebruikt kan worden. Drie dagen lang word je dus meegenomen op een reis die alle systemen, organen en de mens als geheel verbindt via neurologie, psychologie, endocrinologie, biochemie, natuurkunde en natuurlijk immunologie. Verder worden twee basale mechanismen behandeld die centraal staan binnen de opleiding en bij mensen met chronische aandoeningen: het lekke barrière syndroom (huid, longen, hersenen en darm) en laaggradige ontsteking. De derde dag leer je al om een PNI-diagnose te stellen zodat u in de praktijk direct aan de slag kunt gaan.
Leerdoelen
- Je kent de uitgangspunten van kPNI als wetenschap die alles met elkaar verbindt.
- Je beschikt over een evolutionaire mindset en past dit toe in uw eigen leven.
- Je kent de verschillende connecties tussen alle systemen van het menselijk lichaam en tussen de mens en zijn/haar omgeving. Deze kennis vertaalt zich in de vaardigheid om symptomen terug te kunnen brengen tot een aantal basale werkingsmechanismen.
- Je beheerst de basisvaardigheden om een PNI-diagnose te kunnen stellen.
- Je identificeert de eventuele aanwezigheid van een lekke barrière en een laaggradige ontsteking bij je patiënten en behandelt die twee entiteiten met een basisprotocol gebaseerd op evidence based geneeskunde binnen de PNI.
Tools and skills
Het belangrijkste werktuig dat je tijdens deze module overhandigd krijgt, is een integraal werkmodel gebaseerd op 5 metamodellen en 12 werkingsmechanismen. De skills die je nodig hebt om dit werkmodel te kunnen toepassen zijn vooral gebaseerd op de capaciteit om analytisch te denken en vastgeroeste paradigma’s te kunnen verlaten. De kPNI vraagt aan je om open te staan voor nieuwe hypothesen en die ook zelf te ontwikkelen: "Gezondheid begint met het herstel van psychologische, immunologische en metabole flexibiliteit".
Module 2
Evolutionaire Geneeskunde
Dag 4
De basiswetten binnen de evolutionaire geneeskunde.
Evolutie van de mens; voeding, beweging en gedrag.
Dag 5
Hersenen, het immuunsysteem, langer femur, meer aerobe spieren; Homo sapiens.
Het gebruik van evolutionaire geneeskunde binnen de dagelijkse praktijk; evolutionaire voordelen versus evolutionaire littekens. Mutaties, polymorfismen, genetica en epigenetica.
Dag 6
De mismatch tussen het (epi)genoom en het moderne leven; wanneer evolutionaire interventies geïndiceerd zijn.
Evolutionaire casussen, kPNI en de behandelingswijze (evolutionaire behandeling van overgewicht, diabetes type 2, etc.)
Biology is nothing without evolution and medicine is nothing without biology. Theodosius Dobzhansky
Inhoud
Deze module gaat over de evolutionaire aspecten die mensen mens, planten plant en andere dieren dier gemaakt hebben. Zogenaamde oude bekende antropogene drukfactoren zoals infectie, honger, dorst en klimatologische veranderingen hebben gezorgd voor ontelbare aanpassingen op het gebied van ons genoom en de manier waarop dat genoom functioneert (het epigenoom).
Nieuwe risicofactoren zoals het zittende leven, 6 maal eten per dag, hypotheekstress en vele andere zijn voor de genetisch “oude: Homo sapiens zo nieuw dat onze stuurmens van de gezondheid (lees de hypothalamus) daarvoor (nog) geen oplossing heeft gevonden. Deze nieuwe stressfactoren veroorzaken een conflict met ons genoom dat vol zit met polymorfismen die bedoeld waren om vroegere omstandigheden te kunnen overleven; dezelfde polymorfismen, samen met epimutaties, zijn nu oorzaak voor de meeste, zo niet alle, chronische ziektebeelden waaraan de moderne mens vooral in het rijke Westen lijdt en daarmee kunnen die ziektebeelden beschouwd worden als evolutionaire littekens.
Genetica, epigenetica, polymorfismen en evolutionaire druk factoren zijn de thema’s van de eerste dag. De tweede dag gaat geheel over het “hoe functioneert het” en het “waarom functioneert het zo”, de belangrijkste vragen binnen de evolutionaire klinische PNI. Dag drie vertaalt alle evolutionaire kennis richting bepaalde interventies van een aantal zeer frequent voorkomende aandoeningen.
Leerdoelen
- Je bekijkt cliënten vanuit de vraag, waarom het werkt zoals het werkt, vanuit een evolutionair perspectief.
- Je kent de evolutionaire werkingsmechanismen die tegenwoordig verantwoordelijk zijn voor ziekten en gebruikt de tools om deze mechanismen bij patiënten te kunnen resetten.
- Je identificeert ziekten als evolutionaire littekens en gebruikt evolutionaire interventies om mensen die aan deze aandoeningen lijden te behandelen
- Je kent de betekenis van het concept Intermittent Living en past een aantal interventies daarvan toe in je eigen leven.
Tools and skills
Een belangrijke vaardigheid die je in deze module leert is de capaciteit om het evolutionaire werkingsmechanisme dat “fout” gebruikt wordt door een patiënt te identificeren (b.v. insulineresistentie en cortisolresistentie). Een belangrijke tool die je krijgt aangeboden is een lijst van functionele parameters waarmee je een stoornis van een evolutionair werkingsmechanisme kunt vaststellen.
Module 3
Neuro-endocrinologie
Dag 7
Evolutionaire aspecten van stress en adaptogeen vermogen; Homeostase versus allostase;
HPA-as, het sympatisch zenuwstelsel, de parasympaticus en het renine-angiotensine-aldoesteron systeem.
Stress-testen, wind-up reactie, desynchronisatie, ontstaan van ziekte.
Dag 8
Vervolg stress, stressassen, LGI en moderne ziektebeelden zoals burnout, chronische vermoeidheid en depressie.
De interactie tussen insuline, leptine en de HPS-as (groeihormoon). Aandoeningen en behandeling die met de HPS-as in verbinding staan (cardiovasculaire stoornissen zoals arteriosclerose).
Dag 9
De HPT-as (schildklier); centraal voor alle assen, weefsel,- en orgaangenese.
De HPT-as; geassocieerde aandoeningen, diagnostiek en behandeling (Hashimoto, Graves, Non-Thyroid Hormone Syndrome).
Leven binnen een dynamisch evenwicht produceert resilience tegen toxiciteit. Fritjof Kapra
Inhoud
Deze module gaat over de manier waarop ons lichaam geleerd heeft om op homeostatische veranderingen (lees stress) te reageren en hoe die reactie ons kan beschermen of juist ziek maken. Terwijl de eerste dag vooral in het teken staat van de sympaticus en de HPA-as, zijn de andere twee dagen van deze module gewijd aan alle andere assen die hun oorsprong vinden in hét homeostatische regulerend orgaan van alle levende dieren op aarde: de hypothalamus.
Stress is veel meer dan psycho-emotionele belasting. Ook factoren zoals veranderende omgevingstemperatuur, te vaak eten en een tekort aan slaap is stress en vraagt een reactie van één of meer assen van de hypothalamus. Ook nu weer zal de evolutie een belangrijke rol spelen binnen deze module, daar onze hypothalamus de laatste 250 miljoen zo goed als identiek is gebleven. Dit betekent dat het moderne leven wel heel "raar" is voor dit unieke orgaan.
Leerdoelen
- Je gebruikt de kennis over het verschil tussen homeostase en allostase om stoornissen van de hypothalamus-assen te kunnen identificeren.
- Je analyseert de functie van de hypothalamus m.b.v. gevalideerde meetinstrumenten en functionele parameters.
- Je behandelt cliënten met een universele ontsteking van de hypothalamus aangezien die ten grondslag ligt aan de meeste, zo niet alle, chronische niet besmettelijke ziekten.
- Je gebruikt de concepten van lichamelijke en mentale stress om je cliënten met specifieke interventies te kunnen begeleiden.
Tools and skills
Een belangrijk werktuig dat je tijdens deze module leert te gebruiken is de zogenaamde Trier Social Stress Test. Een test waarmee je op vrij eenvoudige wijze kunt vaststellen of uw patiënten nog adaptogeen zijn. Deze test wordt vooral gebruikt in samenhang met twee functionele stressparameters, de neuroglucopenie-test en de autonome reactietest. Daarnaast word je getraind in het gebruik van de cold stress test (CST) en de Maastricht geassocieerde stress test (MAST).
Module 4
Het Immuunsysteem
Dag 10
Het immuunsysteem; evolutionaire aspecten en de negen immuuncomponenten, PAMP, DAMP en Alarmins.
De ontwikkeling van het verworven immuunsysteem; immuuntolerantie, immunologisch leren, vreemd, eigen. De fysiologie.
Dag 11
Metabolisme van het immuunsysteem; Drie ontstekingsreacties: 1. Steriele acute ontsteking;
Drie ontstekingsreacties: 2. Niet-steriele acute ontsteking; sepsis;
Drie ontstekingsreacties: 3. Laaggradige ontsteking; behandeling.
Dag 12
Het ontstaan van ziekte; allergieën, auto-immuunaandoeningen (multiple sclerose, reuma, Bechterew, colitis, Crohn).
Vervolg, diagnostiek en behandeling van een aantal veel voorkomende ziektebeelden.
Het menselijk immuunsysteem is als een levensverzekering; als die uitbetaalt is het te laat. Dr. Leo Pruimboom
Inhoud
Vanuit pure logica is het binnen de opleiding nu tijd om het immuunsysteem in de diepte te bespreken op zo’n manier dat je leert dat alle ziekten altijd te maken hebben met een stoornis van één of meerdere componenten van het immuunsysteem. Deze module zal dan ook gericht zijn om je deelgenoot te maken van het feit dat het immuunsysteem niet één homogeen systeem is, maar een orgaan dat bestaat uit 9 verschillende componenten. Het immuunsysteem is een orgaan dat door evolutionaire druk "egoïstisch" is geworden en dan wel in het voordeel van de mens. Vandaag de dag is dit overgevoelige systeem verantwoordelijk voor de meeste, zo niet alle, chronische niet besmettelijke ziektebeelden.
Leerdoelen
- Je kent de werking van de verschillende componenten van het immuunsysteem en de invloed van die componenten op ziekte en gezondheid.
- Je diagnosticeert de aanwezigheid van een low-grade inflammation met behulp van gevalideerde meetinstrumenten.
- Je stelt een behandelplan op met kPNI-interventies (op het gebied van minimaal voeding, beweging en reframing) voor een cliënt met een immunologische aandoening en voert het uit.
Tools and skills
De belangrijkste vaardigheid die je ontwikkelt tijdens deze module is de capaciteit om een ziektebeeld te associëren met een bepaalde immuuncomponent. Daarvoor leer je om klinisch chemische testen en functionele parameters als werktuigen te gebruiken. Metamodel 1, "de film", wordt verder uitgediept en zal na deze module intrinsiek deel zijn van je werktuigkast.
Module 5
Wondgenezing, pijn, bindweefsel, resoleomics
Dag 13
Evolutie en pijn, chronische pijn, acute pijn en nociceptieve pijn versus neuropathische pijn. Het interoceptieve systeem.
Pijnbehandeling in de dagelijkse praktijk; filmgeneeskunde, kPNI en evolutionaire interventies.
Dag 14 (Casus)
Bindweefsel; anatomie, fysiologie en pathfysiologie.
Weefselspecifieke bindweefselbeschadiging. Spierblessures, ligamentblessures, peesontstekingen en wondgenezing.
Dag 15
Resoleomics; de wetenschap van de oplossing. Stop signalen, resolvins, vagale triple hypothese, acetylcholine werking, cannabinoiden en de parasympaticus.
De oplossing van acute en chronische wondhelingstoornissen en immuunstoornissen. De eicosanoid switch; endogene en exogene (therapeutische) stopsignalen.
The people experiencing the most pain tend to be the ones who are always trying to make others smile. Anoniem
Inhoud
Deze module staat in het teken van normale wondheling, chronificatie van een ontsteking (onsuccesvolle wondheling), pijn en de manier waarop iets niet opgelost wordt omdat de ontsteking niet beëindigd kan worden. Normaliter begint en eindigt een ontsteking met en zonder pijn via een compleet gecoördineerd proces; resoleomics. Juist de afwezigheid van zogenaamde stopsignalen leidt tot verlenging van lokale en/of systemische ontstekingen met als gevolg pijn dat zich dan via allerlei andere processen verder kan gaan chronificeren.
Tijdens de module pijn/resoleomics worden zowel de normale als de pathologische processen besproken en praktisch toepasbaar gemaakt. Het toepassen van het resoleomics-concept is één van de meest krachtige, zo niet de krachtigste, manieren om je cliënten die aan chronische pijn lijden te kunnen helpen en dan vaak in zeer korte tijd. Een belangrijk onderdeel van deze module is het toepassen van deep learning (neuropsychologische educatie) en reframing technieken bij mensen die lijden aan chronische pijn.
Leerdoelen
- Je maakt onderscheid tussen functionele klachten en ziektebeelden van het bewegingsapparaat.
- Je maakt onderscheid tussen fysiologische en pathologische pijnsyndromen.
- Je ondersteunt met uw behandeling de zelfgenezende processen vanuit de wetenschap van resoleomics.
- Je behandelt cliënten met yellow-flag en red-flag aandoeningen m.b.v. kPNI-interventies.
Tools and skills
Metamodel 2 en 4 (de vijf componenten + transgenerationele aspecten) zijn de belangrijkste werktuigen die tijdens deze module gebruikt worden en die je leert toepassen. De vaardigheid om een juiste pijn/resoleomics-anamnese door te voeren is bijna een "kunst" en deze capaciteit leer je te ontwikkelen tijdens deze module.
Module 6
Organen I (mond, maag, darm, microbioom)
Dag 16
De evolutionaire betekenis van inwendige organen en de psychoneuro-immunologische implicaties: Programmering van de orale barrière en ontwikkeling van immunotolerantie; Mucosale-saliva-microbiota interactie; Immunotolerantie en voedselovergevoeligheid.
Orale dysbiose en gevolgen voor de gezondheid: zwangerschap en cardiovasculaire pathologie; tonsillitis en adenoïditis; gingivitis en parodontitis; bruxisme en emotie-geassocieerde moleculaire patronen (EAMP's). Beheer en interventies.
Dag 17
Evolutionaire ontwikkeling van de slokdarm, maag en twaalfvingerige darm. Beschermende en spijsverteringsfuncties. Pathofysiologie van het uitscheidingsstelsel: de rol van dysbiose; hypo- en hyperchlorhydria; suboptimale productie van spijsverteringsenzymen en exocriene pancreasinsufficiëntie; gal synthese en problemen met de galstroom. Beheer en interventies.
Evolutionaire biologie van de darm: Barrière programmering: mucosale-microbiota-mucosale membraan systeem interactie; Hyperpermeabiliteit, endotoxaemie en chronische laaggradige ontsteking.
Dag 18
Intestinale pathologie: verlies van immunotolerantie en voedselintoleranties (coeliakie, glucose- en fructose-intolerantie, SIBO). inflammatoire darmpathologie (bacteriële overgroei, prikkelbare darm, ziekte van Crohn en colitis ulcerosa). op PNIc gebaseerde interventies.
Evolutionaire biologie van het menselijk microbioom: de superorganismeconfiguratie en de hygiënehypothese; Pathofysiologie en impact van hypokinesie; Microbioom en gedrag; Hormetische interventies.
Het spijsverteringsproces begint in de mond en eindigt in de dunne darm.
Anoniem
Inhoud
De inhoud van deze nieuwe module is gericht op de verdieping van de evolutionaire aspecten van het spijsverterings- en het orofaciale systeem. Dit stelt ons in staat het waarom, het waarvoor, het hoe en het wanneer van de unieke kenmerken van hun fysiologie en pathofysiologie te begrijpen.
Deze visie vergemakkelijkt niet alleen de opsporing van de huidige risicofactoren, maar ook de onderkenning van de oplossingsfactoren die hun ontwikkeling en programmering mogelijk hebben gemaakt en die in de overgrote meerderheid van de gevallen in de huidige samenlevingen afwezig zijn.
Vervolgens een film maken van pathologieën zoals tonsillitis, parodontitis, gingivitis, bruxisme, hypo- en hyperchlorhydria, intestinale hyperpermeabiliteit, coeliakie, voedselintoleranties, SIBO, prikkelbare darm syndroom en inflammatoire darm ziekte en zich richten op klinische oriëntatie, zowel in diagnose als interventies voor hun behandeling.
Leerdoelen
- Identificeer de fysiologische werking van deze organen en hoe zij in de PNIc-matrix zijn geïntegreerd.
- Leer een diagnose te stellen van de meest voorkomende aandoeningen van deze organen en leer hulpmiddelen te verwerven om in te grijpen.
- Het concept van het superorganisme begrijpen en de diepgaande invloeden die het microbioom heeft op de menselijke fysiologie.
Tools and skills
Centraal in deze module staat metamodel 5, dat de verdeling van de hulpbronnen in het organisme verklaart en hoe er overactieve ingewanden zijn tegenover andere die geen energie hebben. Het vermogen om dit metamodel toe te passen zal worden gedemonstreerd aan de hand van voorbeelden van pathologieën waarmee onze patiënten te maken hebben.
Blijf op de hoogte!
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en/of volg ons via social media.
We delen nieuws, informatie over events en inspireren met inzichten gerelateerd aan PNI en Intermittent Living. Maar geen zorgen, wij houden ook niet van spam. ;)