Curriculum

PNI 2

Let op; psychologische verbindingen worden steeds gelegd in iedere module. Dit geldt ook voor neurologische, endocrinologische en immunologische verbindingen.

Klik hier voor locatie, data, prijzen en inschrijven

7. Egoïstisch brein, egoïstisch immuunsysteem, egoïstisch metabolisch systeem en het egoïstische voortplantingssysteem
8. Diagnose I + Diagnose II
9. Organen II (lever, alvleesklier, botten en huid)
10. Beweging en voeding
11. P in PNI - oplossingsgerichte korte therapieën, persoonlijkheid en reframing
12. Integratie van twee jaar kPNI

Module 7

Integratie jaar 1

Dag 19

Theorie examen jaar 1; multiple choice

Integratie jaar 1; vragen, openstaande thema’s, gaten opvullen.

Het egoïstische brein; de basis van 50% van alle ziektebeelden en vooral van overgewicht en diabetes type II.

Dag 20 (Casus)

Het egoïstische immuunsysteem; hoe het immuunsysteem het lichaam naar haar hand kan zetten. Immunologische strategieën als contrastrategieën voor stopsignalen. De film-geneeskunde.

Het egoïstische immuunsysteem; diagnostiek o.b.v. immunologische strategieën en behandeling. Leptineresistentie, cortisolresistentie, acerylcholine deficiëntie, de diagnose en behandeling.

Dag 21

Het egoïstische metabole systeem. Hoe spieren en vet de dominantie van het hele lichaam kunnen overnemen. En het hart; een pure uitvoerder maar geen ‘keuze’ orgaan. Aandoeningen veroorzaakt door het metabole systeem. Diagnose en behandeling.

Het 'egoïstische' reproductiesysteem. De hypothalamus-hypofyse-gonaden as. Menstruatieproblemen, premenstrueel syndroom, polymorfismen, diagnostiek en behandeling.

The brain is the most important organ in the human body; at least that is what the brain thinks. Anoniem
Inhoud

Deze module integreert de eerste zes modules van het eerste studiejaar via het concept van selfish organen, te weten: het egoïstische brein, het egoïstische immuunsysteem en het meest egoïstische metabole systeem. Nu worden de tot nu toe bekende strategieën besproken waarmee de verschillende systemen zichzelf in stand houden op zowel anatomisch als functioneel niveau.

Normaliter zouden alle drie systemen in harmonie moeten samenwerken, terwijl deze samenwerking gestoord is bij mensen die lijden aan chronische ziektebeelden. De manier waarop één van de systemen de dominantie overneemt leidt tot bepaalde aandoeningen die dan ook geschakeerd worden onder de noemer selfish brain disorder, selfish immune system disorder of selfish metabolic system disorder. Verder zal de methodiek om stoornissen van de drie systemen in kaart te brengen in de diepte behandeld worden.

Een aantal aandoeningen, waaronder Hashimoto, depressie en burnout, zullen specifiek besproken worden aan de hand van de vijf metamodellen. Vanaf deze module zul je tijdens de opleiding als student kPNI de rol van therapeut op je nemen door de aanwezigheid van minimaal drie reële patiënten. Deze patiënten worden van tevoren geselecteerd op complexiteit, waardoor het voor de studenten te verhapstukken is. Daarnaast wordt het reproductieve systeem nieuw geïntroduceerd als egoïstisch. Daarom speelt de HPG-as een belangrijke rol op de laatste dag van deze module. Het premenstruele syndroom en andere stoornissen van de HPG-as worden zowel theoretisch als praktisch besproken en met een therapieprotocol afgerond.

Leerdoelen
  1. Je kent de drie supersystemen en weet van de meest voorkomende ziektebeelden op basis van klinisch-chemische en functionele parameters tot welk(e) supersyste(e)m(en) ze behoren.
  2. Je behandelt cliënten door één of meerdere supersystemen te beïnvloeden.
Tools and skills

Alle vijf metamodellen worden binnen deze module gebruikt als basis voor de integratie van het eerste jaar. Het leren benutten hiervan bereidt je voor om jaar 2 in te gaan; een jaar waarin de patiënt als individu centraal staat, terwijl het eerste jaar vooral ging op overkoepelende processen en concepten. Een belangrijke vaardigheid die je tijdens deze module eigen gaat maken is de capaciteit om de juiste therapiekeuze te doen aan de hand van de identificatie (via functionele en klinische parameters) van het dominerend egoïstisch systeem en de gestoorde werkingsmechanismen.

Module 8

Diagnostiek 1

Dag 22

Diagnostiek binnen de kPNI. Een basisanamnese die overgaat in een metamodel-anamnese. Praktijk en meer praktijk.

Praktijk en praktijk en praktijk. Metamodellen, werkingsmechanismen en de capaciteit om alles met elkaar te verbinden. PNI op het hoogste en mooiste niveau.

Dag 23

Diagnostiek. Het gebruik van vragenlijsten en de ontwikkeling van netto-symptomen en functionele parameters. Praktijk en een beetje theorie.

Diagnostiek; toegevoegde testen, interpretatie en de stap naar kPNI behandelvormen. Wanneer wat en wanneer juist niet. Het kennen en herkennen van je grenzen als ethisch functionerend arts en therapeut.

Dag 24

Klinische chemie; basiswetten, sensitiviteit en specificiteit. De interpretatie maakt het verschil. Wat, wanneer en hoe.

Werkingsmechanismen diagnostiek. Insuline, cortisol, leptine, low grade inflammation, de HPA-as, schildklier enz.

De juiste therapiekeuze is een overwinning; het maken van de juiste kPNI diagnose een kunst. Anoniem
Inhoud

Deze modules gaan over de manier waarop een klinisch PNI-diagnostisch proces wordt uitgevoerd. Basis voor dit proces is het gebruik van de vijf metamodellen die zowel oorzakelijke als therapeutische kracht hebben. Daarnaast worden zowel functionele als klinisch chemische parameters in de praktijk gebracht waardoor je leert om gestoorde werkingsmechanismen (pathofysiologische processen) op betrouwbare en valide wijze in kaart te brengen.

Het derde thema dat tijdens deze modules een belangrijke rol speelt is de manier waarop anamnestisch vragen behoren te worden gesteld, samengevat als communicatievaardigheden. Door de combinatie van meerdere diagnostische instrumenten komen we tijdens deze modules tevens tot het gebruik van specifieke kPNI interventies zoals solution focused brief therapy, intermitterende interventies en mindfulness.

Een laatste thema wat tijdens deze modules behandeld wordt is de wijze van het gebruik van epidemiologie. Epidemiologische studies helpen bij het inventariseren van de risicofactoren die horen bij een bepaald ziektebeeld.

Leerdoelen
  1. Je voert een diagnostisch proces uit dat gebaseerd is op de 5 metamodellen en de 12 werkingsmechanismen.
  2. Je communiceert oplossingsgericht en gebruikt technieken als reframing en deep learning technieken.
  3. Je kiest en gebruikt de juiste toegevoegde testen om tot een optimale waarschijnlijkheidsdiagnose te komen.
Tools and skills

Deze modules zijn hoofdzakelijk praktisch dus leer je verschillende vaardigheden: communicatievaardigheden zijn daar een groep van, net zoals de capaciteit om het juiste toegevoegde onderzoek aan te kunnen vragen (klinisch chemisch onderzoek, specialistisch onderzoek). De belangrijkste vaardigheid die je leert is het herkennen van je grenzen. Werktuigen die aangeboden worden zijn gevalideerde vragenlijsten, symptoomlijsten (functionele parameters) en klinisch chemisch onderzoek.

Module 9

Organen II - lever, alvleesklier, botten en huid

Dag 25

Botten binnen de KPNI. Van evolutionaire achtergrond tot het ontstaan van de kaak, tanden en de wervelkolom

Benige aandoeningen; osteoporose, artrose, hielspoor, scoliose en andere bot-aandoningen binnen een evolutionair KPNI perspectief. Éen van de meest verrassende organen van het menselijk lichaam. Diagnostiek en behandeling

Dag 26

De huid; het PNI orgaan bij uitstek. Evolutie en huidaandoeningen als evolutionaire littekens. De behandeling van psoriasis, neurodermatitis, acne, haaruitval en vitiligo

De pancreas; het exocriene pancreas syndroom, diabetes type II, het metabole syndroom, overgewicht en slaap apnoe. Diagnostiek en behandeling

Dag 27

Pancreas vervolg. Inleiding lever; evolutie, converteren, metabolisme

Ontgifting, het Premenstruele syndroom, Migraine, spiermassa verlies,. Leveraandoeningen met een oplossing. Diagnostiek en behandeling

Voorbereiding voor het examen jaar 1: Wat je moet weten.

Life of complex organisms starts with the appearance of bones as a reproductive organ Anoniem
Inhoud

Deze module gaat over het ontstaan van interne organen tijdens de Cambrian Revolution. Deze immens lange ijstijd heeft gezorgd voor de noodzaak van het ontstaan van botten en alle andere interne organen. Tijdens de drie intensieve dagen worden achtereenvolgens de functie, fysiologie en pathosfysiologie van het skelet en het spijsverteringskanaal (met inbegrip van de lever en de pancreas) behandeld, steeds met een evolutionaire saus en in verbinding met de hersenen en het immuunsysteem.

De laatste dag staat in het teken van de behandeling van de meest voorkomende aandoeningen zoals osteoporose, arthrose, pancreas stoornissen (EPI) en leververvetting. Therapiën die aangeboden worden zijn niet alleen gebaseerd op voeding, beweging en gedrag, maar ook op het gebied van seksuele activiteit, bioritme en, waar nodig, interventies met pharmaconutriënten

Leerdoelen
  1. Je weet hoe organen werken, waarom ze bestaan en hoe ze met elkaar verbonden zijn via de hypothalamus-hypofyse as
  2. Je diagnosticeert veel voorkomende aandoeningen van de interne organen m.b.v. valide meetinstrumenten
  3. Je behandelt cliënten met verwaarloosde of door hyperactivatie beschadigde organen met KPNI-interventies die zorgen voor herverdeling van energie
Tools and skills

Metamodel 5 (verwaarlozing en hyperactiviteit) staat centraal binnen deze module. Dit werktuig is uniek om begrip te ontwikkelen over het hoe en waarom van vele zo niet alle chronische aandoeningen. De vaardigheid om dit metamodel te kunnen toepassen zal via patiëntenvoorbeelden ontwikkeld worden.

Module 10

Voeding en Beweging

Dag 28

Voeding en beweging; de optimale combinatie voor primaire en secundaire preventie. Type beweging, myokinen en evolutionaire aspecten.

Bewegings,- en voedingseffecten op neurologische, immunologische en psychologische processen. PNI op het hoogste niveau.

Dag 29 (Casus)

Voeding en beweging; auto-immuunziekten.

Voeding en beweging; fibromyalgie, burnout, chronische vermoeidheid en depressie.

Dag 30

Voeding en beweging; protocol voor mensen met cardiovasculaire aandoeningen, overgewicht en depressie.

Voeding en beweging; uitvoering en ontwikkeling van bewegingsplannen; gebruik van hartfrequentie variabiliteit, bloeddruk, melkzuur en hartfrequentie als diagnostiek en monitorisering.

The sedentary lifestyle is a disease itself; the sedentary death syndrome. Frank W. Booth
Inhoud

Deze module gaat over de impact van beweging en voeding op gezondheid en ziekte. Eerst wordt de theorie over beweging en de impact van het zittende leven in de diepte verklaard. Daarna ligt het accent vooral op beweging als medicijn toegepast op mensen die lijden aan aandoeningen zoals hoge bloeddruk, hart,- en vaatziekten, auto-immuunziekten en diabetes.

Een belangrijk thema tijdens deze module is niet alleen dat men zou moeten bewegen, maar zeker ook waarom mensen niet voldoende bewegen en neigen tot een zittend leven. Dit laatste thema kan alleen maar behandeld worden vanuit een evolutionair perspectief. Ook in deze module komen er twee reële patiënten met aandoeningen die horen bij de inhoud van deze module. Uiteindelijk leer je hier om voeding en beweging met elkaar zo te combineren dat deze gezamenlijk een krachtig preventief en curatief wapen vormen.

Leerdoelen
  1. Je ontwikkelt in samenspraak met cliënten een optimaal voedings,- en bewegingsplan dat één of meerdere werkingsmechanisme beïnvloedt.
  2. Je weet per ziektebeeld welk universeel bewegingsprogramma een positieve invloed heeft.
  3. Je weet welke invloeden voeding, beweging en suppletie hebben op de werkingsmechanismen.
Tools and skills

De te leren vaardigheden binnen deze module liggen op het gebied van het kunnen meten van de conditie van de patiënten om daarmee in staat te zijn een optimaal trainingsschema, gecombineerd met een voedingsprogramma op te kunnen stellen, zowel als cure en care maatregel. Een belangrijk werktuig dat je leert te gebruiken is het vaststellen van de heart rate variability en daarmee de werking van o.a. het parasympatisch zenuwstelsel.

Module 11

Psychologie binnen de klinische PNI

Dag 31

De P in de PNI; basiskennis en introductie in verschillende technieken verlopend van NLP, via systemische tot en met strategische psychologie. Evolutionaire psychologie.

De behandeling van meta-emoties en meta-gedachten; solution focused brief therapy en reframing.

Dag 32 (Studenten zelf zijn casus)

Acceptance commitment Therapy en Mindfulness; krijg controle over interoceptieve gevoelens zoals pijn, moeheid en triestheid.

P (+N+e+I)-interventies bij bepaalde aandoeningen en verstijvende meta-emoties en gedachten; expressive writing, schaamte, schuld, hopeloosheid, hulpeloosheid.

Dag 33

De P van persoonlijkheid; de persoonlijkheid kiest de ziekte.

Specifieke interventies; de combinatie van voeding, beweging en psychologie. Systemische geneeskunde – de behandeling van de 'black box'.

Om te kunnen leven moet men eerst geleerd hebben om negen keer dood te kunnen gaan. Dr. Leo Pruimboom (2002)
Inhoud

Deze module is gevuld met psychologie en psychiatrie vanuit een evolutionair perspectief. Niets heeft zoveel invloed op de mens als zijn/haar gedachten en gevoelens. De manier waarop we zijn, denken en voelen is sterk beïnvloed door onze evolutionaire achtergrond en vele problemen kunnen daar ook op teruggehaald worden.

Tijdens deze module wordt er uitgebreid aandacht besteed aan evidence based technieken van verschillende psychologische scholen. Vanuit de identificatie van meta-emoties (schuld, schaamte) en meta-gedachten (voor mijn probleem bestaat geen oplossing) worden technieken gekozen om meta-problemen te veranderen en daarmee mensen opnieuw in beweging te krijgen. Hulpeloosheid en hopeloosheid zijn twee meta-problemen die ervoor zorgen dat mensen niets meer doen om hun gezondheid te verbeteren. Het aanboren van nieuwe wegen via o.a. reframingstechnieken en neuropsychologische technieken geeft mensen opnieuw een keuze.

Als je in staat bent om de hypothese waardoor de patiënt is vastgelopen te ondermijnen, dan kan de patiënt in ieder geval gaan twijfelen aan haar/zijn overtuiging. Daarmee komt de patiënt, nogmaals, weer in beweging. Het gaat immers om klinische psychoneuroimmunologie en om geneeskunde die werkt.

Leerdoelen
  1. Je past de juiste psychotechniek toe op basis van het vijf componenten model en het tekstcontext-concept.
  2. Je identificeert meta-emoties en meta-gedachten en bent in staat om die bij je patiënt te veranderen waardoor de patiënt nieuwe resources aanboort.
  3. Je bent in staat om je grenzen te bepalen op het niveau van de P in de kPNI. Ben je niet meer in staat om je patiënt in beweging te brengen dan weet je dat de patiënt door iemand anders geholpen dient te worden.
Tools and skills

De metamodellen tekst/context, de vijf componenten en transgenerationele factoren staan als werktuigen centraal in deze modules. Tal van technieken worden u aangeboden en in de praktijk ook eigen gemaakt. Vergeet niet; de persoonlijkheid kiest de ziekte en de verandering is de oplossing.

Module 12

Integratie

Dag 34

Het opvullen van gaten. Het opnieuw leggen van verbindingen.

Filmgeneeskunde; het maken van een film op diagnostisch en therapeutisch niveau.

Dag 35 (2 Casussen)

2 x 2 patiënten

Dag 36

Praktijkontwikkeling, marketing en communicatiemiddelen.

Examentraining, nogmaals het gebruik van metamodellen, werkingsmechanismen, diagnostiek, motivatie, therapietrouw-training.

Laatste vragen en opmerkingen. Introductie naar het +1 jaar als master voor mensen met een bachelor graad in gezondheidswetenschappen. Andere mensen kunnen het +1 jaar volgen zonder recht op de master titel.

Alleen een integrale manier van denken kan leiden tot een andere (nog) betere wereld; kPNI als levensfilosofie. De docenten binnen de kPNI
Inhoud

Ook nu integreren we twee jaar kPNI. Alleen een integrale manier van denken kan onze zo complexe wereld in kaart brengen en eventueel zorgen voor duurzame veranderingen. De groenen willen graag de natuur beschermen, de rechtsen de economie en de Partij voor de Dieren wil eigenlijk dat we alleen nog planten eten. Volgens de kPNI heeft iedereen gelijk en is een consensus altijd mogelijk.

Het leren observeren vanuit meer dan drie gezichtspunten is dan ook een vereiste om echt grote problemen op te kunnen lossen. Daarbij is het een vereiste om niet alleen te weten wat veranderd behoort te worden, maar ook hoe dat werkt (werkingsmechanismen) en waarom het werkt zoals het werkt. Aan deze drie eisen voor een filosofie wordt door de kPNI volgens PNI Nederland meer dan voldoende voldaan.

Leerdoelen
  1. Je bent een psychoneuroimmunologisch denkend, voelend, gedragend en werkend mens geworden.
  2. Je bent een klinisch PNI-therapeut die in staat is om alle metamodellen, werkingsmechanismen en risicofactoren in kaart te brengen bij een groot aantal mensen die lijden aan verschillende ziektebeelden. Je past PNI-interventies toe op een verantwoordelijke manier en altijd met inachthouding van je persoonlijke en ethisch grenzen.
Tools and skills

Alle instrumenten en vaardigheden ontwikkeld in twee jaar reizen door en met de klinische PNI volgens PNI Nederland.

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en/of volg ons via social media.

We delen nieuws, informatie over events en inspireren met inzichten gerelateerd aan PNI en Intermittent Living. Maar geen zorgen, wij houden ook niet van spam. ;)

Ok!

Vul het formulier hieronder in en we houden je op de hoogte via email
Ja, ik schrijf me graag in!
Loading...

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit. Dolore, velit?

ok

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit. Dolore, velit?

ok annuleren

Heb je al een account?

Log dan eerst in om daarna je bestelling af te ronden. Nadat je bent ingelogd kom je weer terug op deze pagina.

Loading...

'Text & Context'

6 en 7 december 2024, Zeist (NL)

Het immuunsysteem begrijpt de moderne cultuur niet. Onderzoek naar het connectoom in de klinische psychoneuroimmunologie.

Zitten veroorzaakt gevoelens van uitputting. Te veel eten veroorzaakt hongergevoelens.
"Hoe kan dit?" zou de juiste vraag zijn. In werkelijkheid wordt honger geassocieerd met een gebrek aan energie, terwijl vermoeidheid eerder te wijten is aan overwerk. Deze ‘mismatch’ heeft diepere redenen.

Ok!

Vul het formulier hieronder in en we houden je op de hoogte via email

Boeken als spreker

Stel je vraag

Privacyvoorwaarden *